Nieuwjaarsdag is altijd een rare dag. Ik word wakker met een steen in mijn buik. Toch probeer ik een beetje op gang te komen.
Ik breng de rolstoelbus terug naar het Sarphatihuis. Daar aangekomen bied ik de vriend van mijn vader aan wanneer er een chauffeur uitvalt om een dagje te chauffeuren. Dit als tegenprestatie voor het mogen lenen van de rolstoelbus. Hij moet lachen, maar neemt het ter harte. Ik vertel hem dat ik het meen.
Vanaf het Sarphatihuis neem ik de tram richting het Leidseplein. Onderweg bel ik mijn vader om te checken hoe hij Oud en Nieuw beleefd heeft. Hij heeft het erg naar zijn zin gehad en is blij dat hij dat hij het thuis heeft kunnen meemaken.
De Spaanse vrienden zijn nog aanwezig. Ik spreek met mijn vader af dat ik morgen weer langskom. Hij heeft dan rustig de tijd om met hen door te brengen. Ik vertel hem dat ik een nieuwjaarsborrel heb aan het einde van de middag.
Voordat ik naar de nieuwjaarsborrel ga ik eerst nog langs huis. Een chillen. Het is gisterenavond een zwaar beladen avond geweest. Diep van binnen doet het pijn merk ik. Ik heb verdriet en een leeg gevoel van binnen. Het is mij allemaal niet in de koude kleren gaan zitten.
Gelukkig vind ik vanavond mijn afleiding in de nieuwjaarsborrel met veel kennissen, oude bekenden en vrienden.