Genoten …

Dit wordt de moeilijkste dag van mijn leven. Met deze gedachte sta ik vanochtend op. Het voelt allemaal onwerkelijk. Na vandaag is alles echt anders besef ik me. Onder de douche kijk ik glazig voor me uit. Het is mooi weer vandaag. Mijn moeder heeft waarschijnlijk daarover de regie in handen, bedenk ik me. Het is hetzelfde weer als bij haar afscheid. Kakelblauwe lucht.

Ik maak snel een cappuccino voordat ik wordt opgehaald door mijn vrienden om naar het huis van mijn ouders gebracht te worden. Als ik mijn cappuccino op heb vertrekken we. Ik steek snel mijn toespraak, die ik vanmorgen nog even heb laten lezen aan een van mijn vrienden, in mijn zak. In de auto onderweg hebben we wat luchtige gesprekken. Mijn vrienden vragen of ik er klaar voor ben. Ik weet het eigenlijk niet of je er klaar voor kan zijn, maar ik ga er voor.

Bij het huis van mijn ouders zeg ik mijn vrienden gedag. Zij komen later naar het uitvaartcentrum. In het huis van mijn ouders zitten inmiddels de vriendin van mijn moeder en de Spaanse vrienden van mijn ouders, die ook tijdens Oud en Nieuw zijn geweest, op mij te wachten. Ik ben blij dat ze er zijn en laat hen weten dat het heel veel voor mij en mijn broer betekent.

De zus van mijn vader en haar man arriveren even later ook. Langzaam stroomt het huis verder vol met mijn broer en zijn gezin. Mijn oom en zijn vriendin komen als laatste aan van de mensen die straks vertrekken uit het huis van mijn ouders. Tezamen met de rouwstoet vertrekken we met mijn vader richting het uitvaartcentrum Westgaarde.

De rouwstoet arriveert om precies kwart over een. Ik zie op precies dezelfde wijze de auto met daarin de kist van mijn vader stoppen als bij mijn moeder. Als we instappen in de volgauto’s zie ik dat er mensen in de straat staan te kijken. We gaan het zelfde ritje maken als een paar maanden geleden. Ik beloof mijn neefje dat hij voorin mag zitten. Dat mocht hij vorige keer ook, echter deze chauffeur wil het liever niet. Hij komt naast mij zitten. Dat is gezellig vindt hij. Tijdens het ritje stelt hij mij vragen als: ‘Waarom liggen er zoveel bloemen bij opa in de auto?’ en ‘Waarom rijd de auto met degene die dood is voorop?’. Ik leg hem uit dat wanneer mensen van iemand houden ze dan bloemen sturen of geven en degene die dood is het allerbelangrijkst is waardoor hij voorop mag rijden. Het zijn voor hem bevredigende antwoorden.

Bij het uitvaartcentrum zie ik dat het druk is. We worden bij een aparte kamer afgezet. Dit is niet de ontvangstkamer van de vorige keer bij mijn moeder. Waarschijnlijk gaat er iets fout. Later blijkt dat een andere uitvaartdienst twee uur te vroeg bij het uitvaartcentrum is. Uiteindelijk worden we naar de ontvangstkamer van onze wens begeleid. Daar wachten we even om ons op te maken voor de uitvaartdienst van mijn vader. Ik merk dat ik loop te ‘ijsberen’. Ik ben kennelijk gespannen voor wat er komen gaat. Als het zover dat we kunnen beginnen haal ik diep adem en volg ik de uitvaartbegeleidster.

In de aula speelt het door mijn vader gekoesterde ‘Riders on the storm‘ van The Doors bij binnenkomst. We nemen plaats en wachten tot iedereen binnen is en het nummer van The Doors uitgespeeld is om de dienst aan te vangen. De uitvaartbegeleidster doet het openingswoord en de vriendin van mijn moeder bijt het spits af met een eerste toespraak. Er wordt door zes personen incluis mijzelf gesproken. Elke toespraak heeft zijn eigen invalshoek en karakter. De zus van mijn vader, zijn werk, de hartsvriendin van mijn moeder en de voetbalvereniging, waar mijn vader lid van verdiensten is, spreken allen. Hun toespraken zijn stuk voor stuk bijzonder en mooi. Ze geven allen een mooie terugblik op het leven van mijn vader. Elke toespraak raakt me diep. Na elke twee sprekers volgt er muziek. De door mijn vader uitgekozen muziek is mooi bij de dienst. Het lijkt wel of hij heeft aangevoeld welke muziek nodig is bij zijn dienst.

Als laatste doe ik mijn toespraak mede namens mijn broer. Ik loop naar de desk. Leg mijn toespraak neer en kijk de zaal in. Ik krijg het te kwaad. Wat een mensen in de aula. Het voelt als een soort ‘flashback’. Sta ik hier weer binnen vier maanden. Dit kan toch niet waar zijn bedenk ik me. Ik neem nog een slok water om daarna aan te vangen met de moeilijkste toespraak in mijn leven. De emoties gieren door mijn lijf. Ik heb het zwaar en ben hevig geemotioneerd merk ik. Na mijn toespraak wordt de dienst afgesloten met een videoclip met foto’s van mijn vader die ik heb laten maken op het nummer ‘I can sing a rainbow’ van The Dells. Dit nummer heeft mijn vader ook uitgekozen. Na de videoclip wordt iedereen verzocht de aula te verlaten. Als laatste nemen familie en beste vrienden afscheid van mijn vader. Ik kijk nog een keer naar de kist en zag in gedachte gedag. Onderweg naar de condoleancekamer valt de spanning van mij af.

Ik maak me op voor de condoleance ronde. Dit gaat wel even duren weet ik van de vorige keer bij mijn moeder. Het is erg druk in de condoleancekamer. Bij binnenkomst merk ik dat er vele ogen gericht zijn op mijn broer en mij. Ik vraag aan de uitvaartbegeleidster om ons in de zelfde hoek neer te zetten als de laatste keer. Bij het condoleren zie ik net als gisteren een hoop gezichten die ik niet ken. Ik ben blij dat iedereen, die mijn vader heeft gekend, de dienst heeft bijgewoond. Bijzonder veel collega’s van mijn vader’s werk zijn er merk ik. Na een lange tijd handen schudden en praatjes te hebben gemaakt neemt de drukte af. Langzamerhand gaat iedereen weg. We drinken nog wat en wanneer iedereen weg is maken we ons op om weer richting het huis van mijn ouders te gaan waar we met familie en vrienden van mijn ouders nog wat gaan drinken.

Het is een intense middag geweest. Er bekruipt mij wanneer we weggaan een soort van voldaan gevoel. De dienst is mooi en glad verlopen. Onderweg naar het huis van mijn ouders kom ik er achter dat ik in zekere zin van het mooie eerbetoon aan mijn vader heb genoten …

Déjà vu …

Wikipedia beschrijft het volgende: ‘Een déjà vu (uit het Frans: al eens gezien) is een bekend verschijnsel in de psychologie; het betreft de ervaring iets mee te maken waarvan men tegelijkertijd de indruk heeft het al eerder te hebben meegemaakt, terwijl men weet dat dat niet het geval is. De term déjà vu is afkomstig uit het boek L’Avenir des Sciences Psychiques (De toekomst van de psychische wetenschappen) van de Franse onderzoeker Émile Boirac. Déjà vu slaat in de wetenschap meestal op een onechte herinnering of herinneringsbeleving (zie verklaringen). In het algemene spraakgebruik is men echter de term ook gaan gebruiken als aanduiding van elke bekende situatie.’

Vandaag rijd ik voor het middaguur naar het huis van mijn vader. Ik heb afgesproken met mijn broer en schoonzus om kleren uit te zoeken voor mijn vader, waarin hij straks naar zijn laatste rustplaats gaat. Bij het huis van mijn vader aangekomen drinken we eerst even koffie en komen snel tot de conclusie dat het heel gek is om daar te zijn. Het is moeilijk voor iedereen merk ik.

We kiezen het door onze vader zo geliefde pak, dat hij zo graag droeg, uit. Verder print ik alle etiketten met adressen uit voor de rouwbrief die we vanmiddag versturen. Mijn vader had alles al geregeld. Het etikettenbestand en de etiketten liggen al klaar. Mijn vader heeft me precies verteld waar alles ligt.

In de tussentijd heb ik contact met een vriend van mij. Hij helpt mij met opzetten van de website voor mijn vader. Net als bij mijn moeder gaan we mijn vader digitaal vereeuwigen. Hij laat weten dat aan het einde van de dag alles klaar staat zodat ik de inhoud kan gaan toevoegen aan de website.

Mijn broer en ik nemen de kleren en de etiketten mee. We gaan naar het kantoor van de uitvaartonderneming. Daar aangekomen neemt de mevrouw aldaar de kleren van mijn vader in en begeleid ons naar een kamer waar we de enveloppen en de rouwbrief krijgen om te versturen. Weer moeten we ze gaan insteken en postzegels plakken. Mijn broer zeggen aan het begin tegen elkaar ‘we zijn er weer ingestonken’. We hadden nog zo met onze vader afgesproken dat we dit zouden laten doen en toch zitten we weer zelf de boel in te steken. We concluderen dat we het wel best vinden en zijn blij dat we samen zijn. Tijdens het insteken en plakken kletsen we over van alles en nog wat.

Ik breng mijn broer naar zijn schoonmoeder in Badhoevedorp. Daarna rijd ik naar huis. Het is het begin van de avond. Thuis aangekomen maak ik een kop thee en begin met het vullen van de website van mijn vader. Ik zit af en toe met glazige ogen naar het scherm van mijn computer te staren. Ben verdrietig merk ik.

Vandaag is een totale Déjà vu, alles wat ik gedaan heb lijkt er op alsof ik het al eerder meegemaakt heb. Bijna 4 maanden geleden bij het overlijden van mijn moeder heb ik precies hetzelfde gedaan op een dag. Ik kan niet echt spreken van een Déjà vu, de dingen die ik vandaag beleefd heb zijn werkelijk al een keer eerder gebeurd.

Enhanced by Zemanta

Onwerkelijk …

Ik sta vandaag op met een gevoel van onwerkelijkheid. Het onvermijdelijke is werkelijkheid geworden, maar toch voelt het onwerkelijk. Ineens heb je geen ouders meer en ben je wees. Eigenlijk bizar denk ik onder de douche. In tien maanden tijd raak ik allebei mijn ouders kwijt.

Snel maak ik een cappuccino voordat ik naar het verzorgingstehuis ga. Daar heb ik met mijn broer afgesproken. We halen samen de kamer, waar mijn vader enkele weken heeft ‘gewoond’, leeg. Gisteren hebben we besloten om dit pas vandaag te doen. We waren het snel met elkaar eens dat wanneer iemand is overleden je niet de spullen alvast meeneemt voordat de overledene het huis heeft verlaten. Mijn vader is later gisteravond opgehaald door de uitvaartonderneming.

We zijn een klein uurtje bezig met het verzamelen van kleren, tijdschriften, computerspullen, administratie, de vele kaarten die mijn vader heeft ontvangen en de snoepwinkel. Een aantal keren komt de verpleging, die gisteren aanwezig is geweest bij het overlijden van mijn vader, even kijken en een praatje maken. Het heeft op hen ook een diepe indruk gemaakt vertellen ze. Allemaal vinden ze mijn vader een ‘model’-bewoner. Hij klaagde niet, hij is altijd vriendelijk en meegaand geweest. Altijd wel in voor een praatje. Ze hebben een band ontwikkeld vertellen ze.

Na alle spullen naar de auto gebracht te hebben nemen we afscheid van het verplegend personeel. Ze hebben het voor mijn vader zo aangenaam mogelijk gemaakt de laatste tijd. We zijn daar heel blij mee. We hebben veel respect voor de palliatieve zorg. We beloven ze nog een rouwbrief te sturen voor de uitvaartdienst.

We gaan richting het huis van mijn ouders waar we vanmiddag afgesproken hebben met de uitvaartbegeleidster. We zorgen dat we nog snel even broodjes halen. Met een lege maag kan je niks.

De uitvaartbegeleidster arriveert aan het begin van de middag. Ze stelt zichzelf voor en is bekend met de situatie. Ze vindt het bizar, hetgeen wij slechts kunnen beamen. Na een rondje koffie gaan we beginnen aan het regelen van de uitvaartdienst. We halen de lijstjes er bij, alles is besproken met mijn vader en we weten hoe hij het wil. Voor de uitvaartbegeleidster is het slechts invullen blijkt al snel. Ze merkt op dat het allemaal nog vers is en dat we alles nog weten van de uitvaartdienst van mijn moeder. Mijn broer en ik komen na een uur tot de conclusie dat het lijkt alsof je er aan wendt als je iets voor de tweede keer moet doen. Al is het zo beladen.

Na anderhalf uur is alles geregeld met de uitvaartbegeleidster. We besluiten nog bloemen te regelen. We lopen samen naar dezelfde bloemenzaak als toen we de bloemen voor de uitvaart van mijn moeder bestelden. Deze is om de hoek bij het huis van mijn ouders. Ook daar weten we hoe het werkt. We vragen het boek en kiezen twee mooie stukken uit. Daarna lopen we nog terug. We drinken samen nog een kopje koffie en gaan daarna ieder onze eigen weg. Het is inmiddels al bijna het einde van de middag.

Terugrijdend naar huis denk ik wat is deze dag onwerkelijk …