Berusting …

Berusting is volgens het Wikiwoordenboek het aanvaarden van iets wat niet te vermijden is. Ik moet met berusting mijn lot dragen, zo staat er letterlijk in het Wikiwoordenboek. Ook wordt er vaak de definitie ‘zich neerleggen bij’ bij het werkwoord berusten neergezet. In mijn geval leg ik me neer bij de situatie waar ik in zit. Hoe moeilijk ik dat ook vind.

Wat is dan acceptatie? Het woordenboek zegt: aanvaarding. In mijn geval neem je de situatie zoals het is en moet je niet gaan strijden tegen dingen, die onontkoombaar of onomkeerbaar zijn. Het staat vast dat ik in een onontkomelijke en onomkeerbare situatie terecht ben gekomen. Het heeft geen zin om daar kwaad over te zijn. Het is een emotie, die gevoelsmatig nergens toe leidt en niks oplost heb ik het idee. De afgelopen periode van 10 maanden heeft mij namelijk hele bijzondere, fijne en mooie dingen opgeleverd. Ik merk dat ik de gehele situatie niet als negatief ervaar. Daarbij wil ik opmerken dat ik het emotioneel zwaar heb van tijd tot tijd.

Bovenstaande is ergens rationeel en door dat ik het ergens allemaal wel begrijp kan ik er, zo lijkt het, mee omgaan. Alleen is het erg moeilijk om soms rationeel te blijven wanneer de gevoelens en emoties door mijn lijf gieren. Om nog maar te zwijgen van het jojo-effect waar ik gisteren over heb geschreven. Dan wil ik het liefst eigenlijk helemaal niet rationeel zijn. Toch grijp ik dan snel terug naar mijn ratio, merk ik. Dat maakt mij op termijn weer rustig van binnen.

Het staat als een paal boven water dat ik mijn ouders mis. Ik hoop dat ze ergens meekrijgen wat ik allemaal voel en meemaak. Het is duidelijk dat ik in mijn verdere leven niet bij de pakken ga neerzitten. Ik realiseer me dat ik nog zat moeilijke momenten ga meemaken de rest van mijn leven. Als die komen dan laat ik ze maar over mij heen komen en bekijk van tijd tot tijd wat het met mij doet.

Is er sprake van berusting of acceptatie bij mij? Het staat vast dat ik de situatie, die onvermijdelijk is, heb aanvaard. Ik heb mij bij de situatie, waar ik in zit, neergelegd. Waarschijnlijk is het geaccepteerde berusting …

Jojo …

Natuurlijk heb ik wikipedia er op nageslagen. Een jojo is een stuk speelgoed. Oorspronkelijk werden ze van ivoor en terracotta schijfjes gemaakt, tegenwoordig bestaan er ook varianten van hout, kunststof en metaal. Een jojo bestaat uit twee ronde schijven van gelijke grootte die door middel van een klein asje aan elkaar zijn verbonden. Om dat asje is een touw gewikkeld. Aan het eind van het touw zit een lusje om een vinger (ring- of middelvinger) in te steken.

Door de jojo naar beneden te gooien rolt de jojo zich af en op de juiste manier weer op te trekken komt deze vanzelf weer naar boven. Eventueel bevindt zich om het asje nog een ringetje gevuld met kogellagertjes. Door een jojo met deze uitrusting krachtig naar beneden te gooien gaat deze ‘spinnen’. Hij blijft dan beneden, maar blijft ook door draaien. Door vervolgens een korte, trekkende beweging te maken rolt de jojo zich weer op.

Een jojo gaat omhoog en omlaag. Dan draait hij ook nog eens om zijn as. Dat gevoel heb ik vandaag ook nog, ik ga omhoog en omlaag in gevoel en emotie. Een soort jojo. Ik vind het niet fijn, maar weet dat ik er mee te maken heb. Het enige wat ik dan tegen mezelf zeg is dat ik het over me heen moet laten komen. Hetgeen ik dan ook maar doe. Ik houd me vast aan de gedachte als je de jojo op een neer laat gaan en niks doet dat hij vanzelf op een gegeven moment klaar is met omhoog en omlaag gaan. Hij stopt vanzelf met het draaien om zijn as.

Hopelijk gaat het straks wat beter met mijn gevoel. Deze dagen zitten er tussen en ik weet dat ze er voorlopig ook nog zullen blijven, de dagen van de jojo …

Jupiler League …

Ik word wakker met een akelig gevoel. Het is het verdrietige gevoel merk ik. De zeurpijn in mijn lijf. Ik heb eigelijk geen zin om mijn bed uit te gaan en niets te doen. Het is de rouw, die door mijn lichaam gaat. Ik laat het gevoel maar over mij heen komen.

Vandaag ben ik door een vriend uitgenodigd om naar een voetbalwedstrijd uit de Jupiler League te gaan kijken. Het is Telstar tegen Volendam. Ik besluit ondanks dat ik mij niet heel fijn voel toch naar de wedstrijd te gaan.

Onderweg naar Ijmuiden bel ik met mijn oom en word ik gebeld door een van de vriendinnen van mijn moeder. Het is fijn dat ik tegen ze aan kan praten. Ik vertel hen dat ik vandaag verdrietig ben. Ze zijn een fijn luisterend oor en komen met de nodige ongevraagde adviezen, waar ik wel wat aan heb. Ik ben niet alleen merk ik, ook niet op moeilijke dagen

Bij het stadionnetje van Telstar aangekomen duurt het even voordat het ploegje mensen dat mijn vriend heeft uitgenodigd compleet is. Hij is zelf als laatste. We zijn met zijn zevenen. Allemaal vrienden of bekenden van mij. Tijdens de wedstrijd verblijven we in de ‘skybox’, die eigenlijk geen ‘skybox’ is, maar een soort grote voetbalkantine om de wedstrijd te bekijken. Een paar van de ploeg zie ik voor het eerst na het overlijden van mijn vader en moeder. Ook kan ik tijdens de wedstrijd met iedereen bijpraten onder ontspannende omstandigheden. Ze zijn allemaal geinteresseerd en leven met mij mee. Ik beleef veel steun deze middag en heb toch de nodige afleiding en ontspanning.

Telstar wint uiteindelijk, na zo’n 20 keer van Volendam verloren te hebben, met 1-0. Geen hoogstaand voetbal en de ambiance heeft iets weg van de gemiddelde grote amateurclub in Nederland, maar het is erg gezellig deze middag. Een ding weet ik zeker vandaag, de Jupiler League en mijn vrienden en bekenden bezorgen mij de nodige afleiding vandaag op een moeilijke dag.

Van Dobben …

Voetbal is vandaag afgekeurd. Plotsklaps is de agenda vrij voor de dag. Dat betekent op zich dat dit een dag is waarop ik rustig aan kan doen. Dat doe ik dan maar ook besluit ik. Het is mooi weer de hele dag. Bijna kakelblauw.

Na een fijne lunch en een wandeling met een vriendin, die heel veel voor me betekent, loop ik richting huis om mijn fotocamera op te halen. Ik heb na gisteren de smaak te pakken. Vandaag doe ik nog een rondje in de stad. Dit keer een vrijere opdracht objecten, mensen en signings. Ik maak een paar mooie foto’s (tenminste dat vind ik zelf) op het museumplein, van een straatartiest en borden.

De tijd vliegt met de afleiding die ik heb. Het is inmiddels al over vieren als ik onderweg stop in de Utrechtsestraat om even koffie te drinken in de koffiesalon. Daar wacht ik op een van mijn vrienden om even bij te kletsen. Hij komt naar een kwartiertje wachten aan. We besluiten om weer door te wandelen. Hij stelt voor om bij Van Dobben een broodje kroket te eten. Geen slecht idee vind ik. Even wat achtergrond informatie over de kroket die ik van de site heb van Van Dobben.

In de wereld van de kroket is 28 juni 1945 een historische datum. Op die dag opent Aat van Dobben samen met zijn latere echtgenote Eugenie Laaper in hartje Amsterdam een broodjeszaak. De naam van het bedrijf luidde “Eetsalon Van Dobben“. Eugenie werkt ten tijde van de bevrijding in een broodjeszaak elders in Amsterdam. Daar ontmoet zij een leuke jongeman, die het vlees leverde, Aat van Dobben. Aat kan een pandje huren aan de Korte Regulierdwarsstraat, waar hij een eetzaak wil beginnen. Dat spreekt Eugenie ook erg aan en samen besluiten ze in zee te gaan. Niet veel later zijn ze getrouwd. De kroket staat al vanaf het begin op het menu.

De bereiding van de kroketten vindt plaats in de Kerkstraat. De fietsenmakerij, die toen tegenover de Eetsalon is gevestigd, heeft telefoon. Van daaruit worden de bestellingen aan de keuken (in de Kerkstraat) doorgeven. Warm gehouden door middel van houtskool, komen destijds de kroketten naar de broodjeszaak. Sinds de opening in 1945 is Eetsalon Van Dobben snel uitgegroeid tot een begrip. De luxe lunchroom, die zijn faam oorspronkelijk heeft te danken aan de Van Dobben kroketten, wordt al snel na de opening een pleisterplaats voor artiesten, voetballers en vele andere Amsterdammers.

Al jaren komen we bij Van Dobben en worden zoals altijd vriendelijk begroet. We bestellen beiden een broodje kroket met een colaatje. Het is gezellig en we kletsen bij over de situatie. Het is fijn om te constateren dat er, in de situatie waar ik in verkeer, steun is van je vrienden. Dat geeft mij een goed en fijngevoel.

Het is inmiddels het einde van de middag. We trippelen nog even over de bloemenmarkt kijken of ze amaryllissen hebben. Onze wegen scheiden bij de Keizersgracht. Van Dobben was heerlijk zoals altijd!

Hobby …

Het is een heerlijke dag. De zon schijnt en ik besluit de camera, die ik van mijn vader heb gekregen, te pakken om er op uit te trekken. Foto’s maken van de stad. Vandaag wil ik ontdekken of ik een mogelijke nieuwe hobby heb.

Ik loop rond het middaguur naar buiten. Het is wintersportachtig weer. Kakelblauwe lucht, maar wel fris. Op zich fijn, want het effect op mijn gemoedstoestand is erg positief. Ik heb het idee dat ik wat gezonds aan het doen ben en dat ik mijn verzinnen verzet.

Ik loop via de prinsengracht naar de leidsegracht en bedenk me wat ik zou willen fotograferen. Snel kom ik er achter dat als je niet weet wat je wil fotograferen dat je een opdracht voor jezelf moet bedenken. Anders maak je volgens mij geen enkele foto. De opdracht luidt: ….. van de brug. Interpretatie van de opdracht: elke foto die ik neem, neem ik van een brug op de grachten van Amsterdam. Geen idee wat dit me gaat opleveren, maar ik doe het gewoon.

Ik begin te fotograferen. Onderweg bedenk ik me welke bruggen er allemaal zijn in Amsterdam. Het wordt een flinke wandeltocht heb ik in de gaten. Wel leuk …. Er zijn een hoop brugplekken in Amsterdam, merk ik. Ongemerkt ben ik bijna 4 uur onderweg. Ik wandel fijn door de stad. Gelukkig niet aaneengesloten. Onderweg stop ik wel voor wat koffietjes en broodjes. Ik heb het naar mijn zin vandaag.

Aan het einde van de dag heb ik 120 foto’s gemaakt en zie ik een lijn in de foto’s die ik gemaakt heb. Ik ben blij met deze dag. Ik heb veel afleiding gehad en merk dat ik fotograferen leuk vind. Bedankt Pap! Ik heb een nieuwe hobby …

Wijze man …

Vanochtend drink ik koffie met mijn broer bij mij thuis. We hebben afgesproken om samen naar de notaris te gaan. Voor de afhandeling van allerlei zaken hebben we de nodige bescheiden nodig. Eerder kunnen we eigenlijk niet zo heel veel.

We hebben om 11 uur bij de notaris op kantoor afgesproken. Het kantoor van de notaris is gevestigd in Amstelveen. Het is dezelfde notaris als waar ik met mijn vader ben geweest na het overlijden van mijn moeder een kleine 4 maanden geleden.

We zijn ruimschoots op tijd. Even moeten we wachten in de wachtkamer alvorens we door de notaris worden verzocht richting zijn kamer. We worden vriendelijk ontvangen en al snel voel ik dat hij zich over mij en mijn broer ontfermt als een soort vader figuur. Hij is op de hoogte van de situatie dat wij onze beide ouders in zeer korte tijd kwijt zijn geraakt. In zijn ogen komen er twee jongemannen zonder ouders binnen en lijkt het er op alsof hij gevoel heeft alsof hij zich over ons moet ontfermen.

Ik ben inmiddels op de hoogte van de procedure. We hebben een verklaring van erfrecht nodig hebben, omdat er geen testament is. Dit is mij enige tijd geleden uitgelegd, toen ik hier met mijn vader ben geweest. We wisselen identiteitsbewijzen uit en zetten de nodige handtekeningen op wat formulieren. De verklaringen zullen nu worden opgemaakt en naar ons toegestuurd. Dit duurt ongeveer een week. Alles bij elkaar zijn we eigenlijk tien minuten bezig met de formaliteiten.

We hebben nog koffie. Die drinken we rustig even op. We kletsen nog wat met de notaris en krijgen wat ongevraagde adviezen over de afhandeling van diverse zaken. Hoe er samen mee om te gaan bijvoorbeeld. Wat het beste is en wat zijn ervaring is in dergelijke omstandigheden. Eigenlijk vind ik wel even prettig om met hem over deze zaken te praten merk ik. Ik stel hem nog de nodige vragen waar ik duidelijkheid over wil hebben. Ik luister naar alle wijze woorden, die hij zegt. Ik vind het een prettig gesprek over een moeilijk onderwerp. Aan het einde van het gesprek geeft hij aan dat we hem altijd kunnen bellen wanneer met vragen zitten. Dit geeft mij een fijn gevoel. Later blijkt mijn broer hetzelfde gevoel te hebben.

De notaris is een aardige en amable man, maar vooral ervaar ik de notaris vandaag als een wijze man …

Verdrietig …

Vanochtend wandel ik richting het Vondelpark. Koffiedrinken met vrienden zoals ik gewoonlijk doe de afgelopen weken. We gaan meteen maar even lunchen besluiten we.

Na de lunch ga ik richting postkantoor op de Singel om daar enveloppen en postzegels te halen voor de vele brieven die ik nog moet gaan sturen voor de afhandeling van allerlei zaken rondom het overlijden van mijn ouders.

Deze middag merk ik dat mijn ziel, hart en verstand voortdurend op elkaar botsen. Het is het verdriet dat ik in mijn lichaam zit. Verdriet doet pijn merk ik. Mijn tranen zijn op en verdriet ervaar ik nu, merk ik. Kennelijk huilen we van nature om ons beter te voelen, om een last kwijt te raken, om de druk op onze schouders en onze ziel iets te verlichten. Maar bij mij gaat het niet. Mijn tranen zijn echt op na de afgelopen 10 maanden.

Ik heb inmiddels vastgesteld dat rouw geen vreemd verschijnsel is, geen buitenaards monster maar een natuurlijk gegeven. Ik zie ook in dat het goed is om de pijn te uiten, maar kan dit niet altijd met tranen. Ik probeer er dan aan toe te geven dat ik rouw ervaar. Ik voel en ervaar het, het verdriet dat daarbij hoort zit van binnen en uit zich in een zeurende pijn en een unheimisch gevoel. Als ik dat gevoel heb zeg ik tegen mijzelf dat ik verdrietig ben.

Ik ervaar verdriet niet als negatief. Het lijkt er voor mij op dat verdriet iets zegt. Namelijk dat het tijd is om jezelf te koesteren, naar binnen te gaan en naar jezelf te luisteren, of familie, goede vrienden of kennissen op te zoeken waar je mee kunt praten. Als je dat recht in eigen handen neemt, dan voelt datzelfde verdriet als dragelijk. Ik voel me namelijk niet de hele dag verdrietig. Het verdriet komt in vlagen door zo lijkt het wel.

Aan het begin van de avond besluit ik te gaan kijken naar nog een aantal delen – die ik heb opgenomen – van de Millenium Trilogie van Stieg Larsson. Ik creeer de nodige afleiding voor mijzelf.

Om 11 uur heb ik twee delen gekeken en besluit ik naar bed te gaan. In bed laat ik mijn gedachten nog eens gaan over vandaag. Ik heb besloten om de gevoelens en emoties die de komende tijd ontstaan allemaal over mij heen te laten komen en niet uit de weg te gaan. Per moment probeer ik te bekijken hoe ik mij voel. Vandaag staat het vast, ik voel me verdrietig …

Snowboard …

Het is lekker weer vandaag. Ik ga koffie drinken bij mij om de hoek. De Coffee Company in de Berenstraat. Mijn vaste koffie-‘hang out’. Hier heb ik afgesproken met een van mijn vrienden uit mijn voetbalelftal. We gaan lunchen. Ik laat hem weten dat ik in de Coffee Company zit. Hij komt daar naar toe. Na een koffietje lopen we samen richting het Esprit Cafe bij het Spui. Het weer is echt lekker, blauwe lucht een soort wintersportgevoel krijg ik. De lunch is fijn.

Na de lunch ga ik richting Amsterdam Noord. Naar de opslag van mijn ouders, waar ook spullen van mij liggen. Ik breng onderweg eerst nog even mijn pak naar de stomerij in Amsterdam Noord. De opslag is een garage die gelegen is in de Spanderswoudstraat waar ik 22 jaar van mijn leven gewoond heb.

Ik rij de straat, waar de opslag is, in. Ik besluit om even een rondje te rijden en te kijken hoe alles er nu bijstaat. Ook kijk ik naar mijn vroegere ouderlijk huis. Ik besef me dat een groot deel van mijn leven in deze straat ligt en dat ik hier een hele fijne tijd met mijn ouders heb gehad. Ik heb het even zwaar. Helemaal als ik bij de opslag aankom en deze openmaak. In eens realiseer me dat ik dat deze boedel straks allemaal opgeruimd moet gaan worden. Ik zie allemaal dingen van vroeger. Herinneringen schieten voorbij.

Gelukkig vind ik mijn snowboard snel. Het wordt me allemaal wat te heftig en ik besluit de garagedeur snel dicht te doen. Ik kom hier binnenkort nog wel eens terug denk ik. Mijn vriend, die mijn snowboard leent, komt net aanrijden. Ik zeg tegen hem dat het een raar gevoel is om hier nu te zijn. Hij beaamt dit en vind het ook vreemd. Hij is vroeger ook nog wel eens in deze straat geweest toen ik hier heb gewoond.

We gaan met het snowboard naar zijn huis. Ik ben blij dat ik bij hen ga eten. Het is alweer een tijdje geleden dat ik bij hen ben geweest en er is een hoop gebeurd. We praten tijdens het eten over de afgelopen tijd en over hun aanstaande huwelijk waar ik getuige ben. Ik laat hen weten dat ik naar hun huwelijk uitkijk en er zin heb.

Na nog even een demonstratie van de Kinect te hebben gekregen en de koffie gedronken te hebben ga ik richting huis. Onderweg naar huis bedenk ik me dat mijn snowboard er vandaag voor heeft gezorgd dat ik wat herinneringen van vroeger voorgeschoteld heb gekregen.

Fotolijstjes …

Vandaag probeer ik een beetje normale dingen in huis te doen. Een wasje, de afwasmaschine leeg maken en beetje opruimen en dergelijke.

In de middag heb ik met een van mijn vrienden afgesproken. Even koffie drinken, beetje kletsen en wat boodschapjes doen. Hij heeft een foto van vroeger van ons bij zich. Het is een foto uit 2000, waar we met een hele groep opstaan bij een busje dat we gehuurd hebben. We hebben toen Oud en Nieuw bij mij gevierd om daarna door te gaan naar een of ander feestje. Hij stelt voor om naar de HEMA te gaan en wat fotolijstjes te halen. Ik vind het eigenlijk wel een goed idee. Ik wil eigenlijk ook wat foto’s ophangen.

De HEMA in de Kalvertoren heeft helaas niet alle maten die we zoeken en ik geef aan dat op Nieuwedijk ook nog een HEMA zit. Met al de fotolijstjes die wel goed zijn qua maat gaan we lopen. We lopen van de Kalvertoren naar de Nieuwedijk. Onderweg heb ik een van mij vreienden, die belt om te kijken hoe het gaat, aan de lijn. Ik vertel hem dat het unheimische gevoel iets afneemt en dat ik wat rustiger wordt in mijn lichaam. We spreken voor morgen af. Hij wil mijn snowboard lenen en stelt voor om daarna bij hem een hapje te eten.

We vinden bij de HEMA op de Nieuwedijk de juiste fotolijstjes. Na afgerekend te hebben lopen we richting mijn huis. Thuis bij mij maak ik een scan van de foto uit 2000. Ik ben blij dat ik deze nu ook heb. Als mijn vriend naar huis gaat aan het einde van de middag naar huis gaat ga ik druk in de weer met de fotolijstjes die ik gekocht heb voordat ik vanavond uiteten ga. Ik vind het fijn als er straks wat foto’s van mijn ouders hangen als ik vanavond thuis kom van het etentje.

Ik merk op. Het geluk van vandaag haal ik uit fotolijstjes …

Balans …

Vanmiddag maak ik een wandeling in de stad. Ik probeer even aan niets anders te denken en hopelijk wordt het unheimische gevoel in mijn lijf wat minder. Hier en daar drink ik een koffietje en lees ik een krantje of tijdschrift. Zo wandel ik ik uiteindelijk twee uur door de stad.

Om kwart over vier spring ik in mijn auto om samen met mijn oom en zijn vriendin naar mijn opa te gaan. Wonder boven wonder doet mijn opa het qua omstandigheden nog hartstikke goed. Ik vind het dan vanzelfsprekend ondanks ik het heel moeilijk vind om hem nu te zien dat ik bij hem langs ga.

Bij mijn opa blijkt al snel dat ik eigenlijk geen woorden heb en mijn opa ontdaan is van de situatie. Ik probeer het maar luchtig te houden, tenslotte is hij niet helemaal meer bij geest om dieper of verder op zaken in te gaan. Ben gewoon blij dat ik hem nog even zie.

Na het bezoek aan mijn opa ga ik samen met mij oom en zijn vriendin eten in hetzelfde restaurant waar ik na de uitvaart van mijn moeder ook met mijn vader en mijn oom en zijn vriendin gegeten heb. Ik krijg een soort van flashback.

Ik bestel dezelfde fles rode wijn, die ik toen met mijn vader gedronken heb. We praten na hoe het de afgelopen week is geweest. Het afscheid, de dagen er tussen en de uitvaart. Mijn oom vertelt ook enkele anekdotes over mijn ouders van vroeger. Ik merk aan hem dat hij stapelgek op ze is. Wat een fijn gevoel geeft me dit. We hebben een hele fijne avond met zijn drieeen. Ik ben blij dat ik even naar ze toe ben gegaan en mijn opa gezien heb. Ik heb nog familie merk ik.

Wikipedia zegt het volgende over familie. Er bestaat een verschil in in het gebruik van definities van familie-graden tussen genealogie en (erf)recht enerzijds en de medische zaken anderzijds. Ten eerste, voor wat betreft genealogie en (erf)recht: Iedereen heeft ouders; dit is de eerstegraads familie. De andere kinderen van die ouders zijn broers en zussen. Dit zijn tweedegraads verwanten. De ouders van die ouders zijn grootouders, of opa’s en oma’s. Ook grootouders worden als tweedegraads familie beschouwd.

De kinderen van die grootouders zijn ooms (mannelijk) en tantes (vrouwelijk). Dit is derdegraads familie, omdat er drie stappen tussen zitten: kind → ouder → grootouder → oom (nonkel) of tante. Degenen met wie ooms en tantes getrouwd zijn, vormen aangetrouwde familie. Hun kinderen zijn neven of nichten, en de beginpersoon is ook een neef (mannelijk) of nicht (vrouwelijk) van dezen. Voor die oom(s) en tante(s) is de beginpersoon ook een neef of nicht.

Onderweg naar huis loop ik de familie in mijn hoofd na. Ik heb mijn broer met zijn gezin nog, mijn opa (vader van mijn moeder), mijn oom (broer van mijn moeder) en zijn vriendin, mijn neef, mijn nicht met haar gezin en mijn tante (zus van mijn vader) met haar gezin. Meer wordt het niet. Conclusie: dun is de balans …

Voetbal …

Vandaag heb ik besloten om een frisse neus te halen en mee te doen bij mijn voetbalelftal. We spelen om half een in Utrecht.

Iedereen die heeft gevoetbald, kent het verschijnsel voetbalhumor wel. Begint onschuldig met shampoo verstoppen of zo. Naarmate je ouder aan het worden bent, denken de meeste mensen dat het wel zal stoppen. Grote misvatting! Het wordt verbale humor.

Dollen heet zoiets, even dollen. Groepshumor, dat wel, maar is dit voetbalhumor? Voetbalhumor, kwajongensstreken die het teamverband niet ondermijnen maar symbolisch juist onderstrepen en bevestigen. Kun je er niet tegen dan val je buiten de groep en pas dan heb je een echt probleem. Dan ben je namelijk altijd aan de beurt en dit betekent dat je altijd verdacht moet zijn op een grap. De verbale humor van het voetbalelftal waar ik in speel begint voor de wedstrijd, is aanwezig tijdens de wedstrijd en de rust en zet zich voort na de wedstrijd onder de douche en aan de bar.

Vandaag is het weer raak. Lachen om de slapste grappen en dezelfde personen zijn aan de beurt om door de mangel genomen te worden. Sommigen vragen er ook om. Uiteindelijk gaan we er af met 9-4 en ook ik krijg naar mijn hoofd ‘lekkere comeback Doel’. ‘Volgende week wissel hoor’ zegt een ander. Je moet begrijpen dat ik helaas de positie als doelman bekleed. Met zo’n uitslag zou je al snel denken dat ik er niks van gebakken heb. Ik kan het allemaal hebben. Ik hou van mijn elftal en zij van mij. Niets is minder waar sinds tijden bakte ons hele elftal er niks van en hebben we uiteindelijk na zeer lange tijd weer eens verloren. Ach, who cares?

We gaan later nog met een paar spelers naar bekenden van ons kijken. Zij spelen in Amstelveen. Ook daar de nodige voetbalhumor langs het veld.

Ik ben er even uit geweest, heb mijn elftal gezien en bij kunnen praten over mijn situatie. Ben blij dat ik heb gevoetbald en kunnen lachen. Het verzette mijn zinnen en heb de nodige afleiding gehad. Moe vertrek ik aan het einde van de middag naar huis om lekker op het bankje te ploffen. Doe vanavond rustig aan en ga niets doen …

Leeg …

Ik word laat wakker vandaag. Nadat iedereen het huis van mijn ouders gisteren heeft verlaten ben ik met vijf vrienden lekker uiteten geweest. Beetje nababbelen over de dag, een biertje en een goed glas wijn drinken. Het is laat geworden gisterenavond. Ik heb het prettig gehad met mijn vrienden. Fijn dat ze er weer voor mij waren. Bijzondere mannen!

Onderweg naar het restaurant ben ik gisteren een goede kennis tegengekomen. Hij is ook zijn ouders kwijt. Hij heeft me gisteren meegegeven dat ik vandaag een leeg gevoel zou hebben. Ik heb het van hem aangenomen. Hij kan het immers weten.

Ik begrijp inmiddels wat hij bedoeld. Ik sta op met een surrealistisch gevoel dat alles wat ik de afgelopen dagen heb meegemaakt onwerkelijk is. Het lijkt wel of het niet gebeurd kan zijn, doch echter de werkelijkheid is anders zeg ik snel tegen mijzelf. Het is raar als je hart niet naar je verstand wil luisteren, maar niet verwonderlijk in mijn situatie.

Het geloven van het verlies, het onder ogen kunnen zien van het verlies, het weten dat het verlies realiteit is en het gevoelsmatig beseffen dat het verlies heeft plaatsgevonden is hetgeen waar het om draait. Samen met mijn vader hebben we veel gepraat toen hij het nieuws heeft gehad dat hij terminaal ziek is. We hebben toen tegen elkaar gezegd, we gaan er niet over en zullen het moeten accepteren. Hoe zwaar het ook is. Het zal geen gemakkelijke weg worden, maar we moeten er wel nog wat van maken en er uithalen wat er in zit. In elke vorm. Een ding weet ik zeker, dat heeft mijn vader zeker gedaan en ik ook weet ik nu …

Ik weet verstandelijk gezien dat mijn vader en mijn moeder overleden zijn, alleen is het gevoelsmatig aanvaarden van het verlies heel moeilijk. Ik houd me vast aan de gedachte dat het aanvaarden van het verlies op termijn steeds minder moeilijk gaat worden, omdat ik er steeds weer aan herinnerd wordt dat mijn ouders er niet meer zijn. Dit heb ik al gemerkt door open te zijn over het ziekbed van mijn vader en de situatie met mijn moeder. Ik ben gesprekken en confrontaties niet uit de weggegaan. Overal waar ik kom en bij alles wat ik doe waar mijn vader en moeder voorheen aanwezig waren of ter sprake komen, werd ik geconfronteerd met het feit dat mijn vader ziek was en mijn moeder weg is. Ik kon er steeds beter over praten. Het besef dat ik het op dezelfde wijze aan dien te gaan is volledig aanwezig nu ook mijn vader overleden is. Dit zal nog wel een hele lange tijd heel zwaar zijn.

Het is goed om te beseffen dat het uiten van mijn gevoelens iets anders is dan het ervaren van mijn gevoelens. Ik ervaar verdriet, maar kan dit niet altijd uiten. Verdriet doet pijn weet ik inmiddels. Dat voel ik. In de afgelopen maanden heeft mijn verdriet zich vaak geuit wanneer ik alleen ben.

Nu alles voorbij is en ik haast geen tranen meer over heb, voel ik me uitgeput en leeg. Het is geen naar gevoel. Maar wel een gevoel dat ik niet goed kan plaatsen. Het voelt soms unheimisch. Het is niet vaak voorgekomen dat ik een unheimisch gevoel heb in mijn leven. Het is ook niet zo gek. Tien maanden lang met het ziekbed van mijn ouders bezig geweest en twee crematies achter de rug van de mensen waarvan ik zielsveel hou. Alle emotionele en fysieke kracht is geheel uit mijn lichaam onttrokken. De laatste dagen heb ik waarschijnlijk alleen op adrenaline gefunctioneerd zo lijkt het.

Ik ben soms rusteloos en vermoeid. Dit zijn ‘normale’ symptomen in het proces waar ik in zit. Ik besluit om dit over me heen te laten komen en hieraan toe te geven. De komende tijd zal ik hier wel last van hebben. Het is niet voorspelbaar en het maakt uiteindelijk ook niet uit hoeveel tijd ik nodig heb om het rouwproces door te komen. Het tempo van ieder individu ligt immers verschillend heb ik de afgelopen maanden geleerd van diverse mensen, die een dergelijke ervaring hebben.

Ik probeer aan het einde van de dag nog onder de mensen te komen. Ik ga een frisse neus halen en kletsen. Een aantal vrienden die bij mij om de hoek zijn hebben mij net gebeld.

De goede kennis heeft gelijk gehad. Het gevoel dat ik zou krijgen klopt. Het gevoel van deze dag is te omschrijven met een woord: leeg …

Genoten …

Dit wordt de moeilijkste dag van mijn leven. Met deze gedachte sta ik vanochtend op. Het voelt allemaal onwerkelijk. Na vandaag is alles echt anders besef ik me. Onder de douche kijk ik glazig voor me uit. Het is mooi weer vandaag. Mijn moeder heeft waarschijnlijk daarover de regie in handen, bedenk ik me. Het is hetzelfde weer als bij haar afscheid. Kakelblauwe lucht.

Ik maak snel een cappuccino voordat ik wordt opgehaald door mijn vrienden om naar het huis van mijn ouders gebracht te worden. Als ik mijn cappuccino op heb vertrekken we. Ik steek snel mijn toespraak, die ik vanmorgen nog even heb laten lezen aan een van mijn vrienden, in mijn zak. In de auto onderweg hebben we wat luchtige gesprekken. Mijn vrienden vragen of ik er klaar voor ben. Ik weet het eigenlijk niet of je er klaar voor kan zijn, maar ik ga er voor.

Bij het huis van mijn ouders zeg ik mijn vrienden gedag. Zij komen later naar het uitvaartcentrum. In het huis van mijn ouders zitten inmiddels de vriendin van mijn moeder en de Spaanse vrienden van mijn ouders, die ook tijdens Oud en Nieuw zijn geweest, op mij te wachten. Ik ben blij dat ze er zijn en laat hen weten dat het heel veel voor mij en mijn broer betekent.

De zus van mijn vader en haar man arriveren even later ook. Langzaam stroomt het huis verder vol met mijn broer en zijn gezin. Mijn oom en zijn vriendin komen als laatste aan van de mensen die straks vertrekken uit het huis van mijn ouders. Tezamen met de rouwstoet vertrekken we met mijn vader richting het uitvaartcentrum Westgaarde.

De rouwstoet arriveert om precies kwart over een. Ik zie op precies dezelfde wijze de auto met daarin de kist van mijn vader stoppen als bij mijn moeder. Als we instappen in de volgauto’s zie ik dat er mensen in de straat staan te kijken. We gaan het zelfde ritje maken als een paar maanden geleden. Ik beloof mijn neefje dat hij voorin mag zitten. Dat mocht hij vorige keer ook, echter deze chauffeur wil het liever niet. Hij komt naast mij zitten. Dat is gezellig vindt hij. Tijdens het ritje stelt hij mij vragen als: ‘Waarom liggen er zoveel bloemen bij opa in de auto?’ en ‘Waarom rijd de auto met degene die dood is voorop?’. Ik leg hem uit dat wanneer mensen van iemand houden ze dan bloemen sturen of geven en degene die dood is het allerbelangrijkst is waardoor hij voorop mag rijden. Het zijn voor hem bevredigende antwoorden.

Bij het uitvaartcentrum zie ik dat het druk is. We worden bij een aparte kamer afgezet. Dit is niet de ontvangstkamer van de vorige keer bij mijn moeder. Waarschijnlijk gaat er iets fout. Later blijkt dat een andere uitvaartdienst twee uur te vroeg bij het uitvaartcentrum is. Uiteindelijk worden we naar de ontvangstkamer van onze wens begeleid. Daar wachten we even om ons op te maken voor de uitvaartdienst van mijn vader. Ik merk dat ik loop te ‘ijsberen’. Ik ben kennelijk gespannen voor wat er komen gaat. Als het zover dat we kunnen beginnen haal ik diep adem en volg ik de uitvaartbegeleidster.

In de aula speelt het door mijn vader gekoesterde ‘Riders on the storm‘ van The Doors bij binnenkomst. We nemen plaats en wachten tot iedereen binnen is en het nummer van The Doors uitgespeeld is om de dienst aan te vangen. De uitvaartbegeleidster doet het openingswoord en de vriendin van mijn moeder bijt het spits af met een eerste toespraak. Er wordt door zes personen incluis mijzelf gesproken. Elke toespraak heeft zijn eigen invalshoek en karakter. De zus van mijn vader, zijn werk, de hartsvriendin van mijn moeder en de voetbalvereniging, waar mijn vader lid van verdiensten is, spreken allen. Hun toespraken zijn stuk voor stuk bijzonder en mooi. Ze geven allen een mooie terugblik op het leven van mijn vader. Elke toespraak raakt me diep. Na elke twee sprekers volgt er muziek. De door mijn vader uitgekozen muziek is mooi bij de dienst. Het lijkt wel of hij heeft aangevoeld welke muziek nodig is bij zijn dienst.

Als laatste doe ik mijn toespraak mede namens mijn broer. Ik loop naar de desk. Leg mijn toespraak neer en kijk de zaal in. Ik krijg het te kwaad. Wat een mensen in de aula. Het voelt als een soort ‘flashback’. Sta ik hier weer binnen vier maanden. Dit kan toch niet waar zijn bedenk ik me. Ik neem nog een slok water om daarna aan te vangen met de moeilijkste toespraak in mijn leven. De emoties gieren door mijn lijf. Ik heb het zwaar en ben hevig geemotioneerd merk ik. Na mijn toespraak wordt de dienst afgesloten met een videoclip met foto’s van mijn vader die ik heb laten maken op het nummer ‘I can sing a rainbow’ van The Dells. Dit nummer heeft mijn vader ook uitgekozen. Na de videoclip wordt iedereen verzocht de aula te verlaten. Als laatste nemen familie en beste vrienden afscheid van mijn vader. Ik kijk nog een keer naar de kist en zag in gedachte gedag. Onderweg naar de condoleancekamer valt de spanning van mij af.

Ik maak me op voor de condoleance ronde. Dit gaat wel even duren weet ik van de vorige keer bij mijn moeder. Het is erg druk in de condoleancekamer. Bij binnenkomst merk ik dat er vele ogen gericht zijn op mijn broer en mij. Ik vraag aan de uitvaartbegeleidster om ons in de zelfde hoek neer te zetten als de laatste keer. Bij het condoleren zie ik net als gisteren een hoop gezichten die ik niet ken. Ik ben blij dat iedereen, die mijn vader heeft gekend, de dienst heeft bijgewoond. Bijzonder veel collega’s van mijn vader’s werk zijn er merk ik. Na een lange tijd handen schudden en praatjes te hebben gemaakt neemt de drukte af. Langzamerhand gaat iedereen weg. We drinken nog wat en wanneer iedereen weg is maken we ons op om weer richting het huis van mijn ouders te gaan waar we met familie en vrienden van mijn ouders nog wat gaan drinken.

Het is een intense middag geweest. Er bekruipt mij wanneer we weggaan een soort van voldaan gevoel. De dienst is mooi en glad verlopen. Onderweg naar het huis van mijn ouders kom ik er achter dat ik in zekere zin van het mooie eerbetoon aan mijn vader heb genoten …

Laatste avond …

Ik sta vandaag wat later op. Voor het eerst heb ik een beetje geslapen achter elkaar. Al hoewel ik toch wakker ben geweest vannacht.

Ik ga lunchen bij een vriendin met haar zoontje. Onderweg naar haar realiseer ik me dat vandaag het rouwbezoek is. Ik zie er niet tegenop, maar ik voel me zwaar op een of andere manier. Het zal wel de ‘gezonde’ spanning zijn.

De lunch is gezellig en het kleine mannetje zorgt voor de nodige afleiding merk ik. Ik vind het fijn om even met haar te kunnen kletsen. Zij en haar zoontje zijn twee mooie mensen met een bijzondere band. Onvoorwaardelijke liefde voor elkaar. Mooi en fijn om te zien. Waarschijnlijk omdat je op je gevoeligst bent zie je die liefde nog beter op een of andere manier. Ze hebben een speciaal plekje in mijn leven.

Vanmiddag heb ik contact met een van mijn beste vrienden. Hij heeft gisteren al voorgesteld om mij samen met een van mijn andere vrienden naar het rouwbezoek te brengen. Ik ben daar erg blij mee. Zij komen eerst eten bij mij en daarna gaan we met zijn drieëen naar het rouwbezoek.

Ik heb onderweg naar het rouwbezoek nog contact met de uitvaartbegeleidster. Alles is in kannen en kruiken. We concluderen samen dat ik op de hoogte ben hoe deze dagen in zijn werk gaan. Nog niet zo lang geleden hebben we immers hetzelfde meegemaakt. Niet dat ik ooit heb gewild om zo op de hoogte te zijn.

Het is druk op het rouwbezoek. Veel mensen, waarvan ik er ook een hoop niet ken, komen mijn broer en ik condoleren. Het geeft een goed gevoel dat er zoveel belangstelling is. Het is de laatste avond dat ik mijn vader gezien heb. Een mix van gevoelens en emoties gieren door mijn lijf merk ik.

Kleren …

Vanochtend heb ik met mijn broer afgesproken. Ik heb hem zondag voorgesteld om samen een mooi pak voor de uitvaartdienst aan te schaffen. Maandag heeft hij mij gebeld dat hij het wel een goed plan vindt. Het was meer dan 15 jaar geleden dat hij voor het laatst een pak heeft aan gehad.

We gaan samen naar Suit Supply. Hier heb ik zelf al meerdere keren een pak vandaan gehaald. Altijd fijne service en vriendelijke mensen. Meestal heb ik een pak voor een bruiloft of een feestje nodig. Nu niet … Ik vind het raar om te zeggen dat dit pak voor een uitvaart is.

Ik neem het voortouw en kies een pak uit nadat mij de keuze is voorgelegd. Zowaar krijg ik allerlei mooie opmerkingen van mijn broer en bemoeit hij zich met hoe mijn pak zit. Ik moet er om lachen. Hij voelt zich kennelijk op zijn gemak in de pakkenwinkel. Ook hij kiest een pak uit en begint met passen. Het staat hem goed zeg ik tegen hem. We worden beiden met spelden vastgepind zodat de pakken meteen vermaakt kunnen worden. We besluiten samen aan de overkant te gaan lunchen zodat we de pakken deze middag meteen kunnen meenemen.

Tijdens de lunch concluderen we dat we blij zijn met onze pakken. Ik vind het leuk om met mijn broer een pak te kopen. We hebben nog nooit samen zoiets gedaan. Al is de gelegenheid waarvoor het pak helaas een verdrietige.

We gaan nadat we de pakken hebben opgehaald samen naar Westgaarde. Daar moeten we de muziek afgeven voor de uitvaartdienst. Ze willen altijd even testen en zeker weten of de CD het wel doet. Dit is ook het geval geweest bij de uitvaartdienst van mijn moeder.

Aan het einde van de middag brengt mijn broer mij naar huis. Onderweg zijn we het er over eens. Ondanks de situatie waar we in zitten moeten we dan maar goed voor de dag komen. Kleren maken de man.

Zonnebloemen …

Ik sta vandaag bijtijds op. Mijn werkster komt vandaag. Zij vindt het vervelend als ik in huis ben als zij aan het werk gaat. Vandaar dat ik vroeg op ben. Als ze binnenkomt vraagt ze hoe het gaat. Ik vertel haar het droevige nieuws van mijn vader. Ze weet niet wat ze moet zeggen en slaat eigenlijk dicht. Ik zeg haar dat ik er zelf ook geen woorden voor heb. Ik pak mijn jas en ga koffie drinken om de hoek.

Ik heb afgesproken met een van mijn beste vrienden om de zinnen te verzetten vandaag. Het meeste voor de uitvaart is geregeld. Ik maak alleen nog een telefoontje met een goede bekende van mij die de videoprojectie gaat doen tijdens de uitvaart.

Mijn vriend belt op dat hij op het museumplein zit. Ik zeg hem dat ik er aan kom. Aangekomen op het museumplein eten we een broodje en kletsen we wat in een eettentje op het plein. We besluiten naar het Van Gogh museum te gaan. Even afleiding. Het is voor ons beiden wel meer dan twintig jaar geleden dat we daar geweest zijn en het lijkt ons wel leuk om de collectie van Van Gogh weer eens te zien.

Tijdens onze wandeling langs de collectie komen we er achter dat schilderen eigenlijk vastleggen van een momentopname is. We doen tegenwoordig eigenlijk hetzelfde met onze telefoon. Op elk moment dat we iets opmerken maken we een foto en leggen we het moment vast. We zijn zo’n twee uur onderweg. Het zijn 200 van de 800 werken, die van Gogh heeft gemaakt. Best een actieve man geweest die Vincent! Alle 800 schilderijen heeft hij in 10 jaar tijd gemaakt leer ik deze dag.

We drinken na afloop nog een kop koffie. Tijdens de koffie krijg ik een kado van mijn vriend. Ik zeg tegen hem dat ik thuis open maak.

Thuis aangekomen maak ik het kado van mijn vriend open. Het is een kleine replica van de ‘Zonnebloemen‘ van van Gogh. Hij is bedoeld om op mijn toilet te hangen bij het schilderijtje dat ik uit het huis van mijn ouders heb ik meegenomen van het weekend.

Ik bedank mijn vriend via een pingetje en hang het schilderijte op mijn toilet. Ik vind het een bijzonder kado met een boodschap. Over een tijd gaat vanzelf de zon weer schijnen in mijn leven en zullen de zonnebloemen gaan bloeien bedenk ik me.

Déjà vu …

Wikipedia beschrijft het volgende: ‘Een déjà vu (uit het Frans: al eens gezien) is een bekend verschijnsel in de psychologie; het betreft de ervaring iets mee te maken waarvan men tegelijkertijd de indruk heeft het al eerder te hebben meegemaakt, terwijl men weet dat dat niet het geval is. De term déjà vu is afkomstig uit het boek L’Avenir des Sciences Psychiques (De toekomst van de psychische wetenschappen) van de Franse onderzoeker Émile Boirac. Déjà vu slaat in de wetenschap meestal op een onechte herinnering of herinneringsbeleving (zie verklaringen). In het algemene spraakgebruik is men echter de term ook gaan gebruiken als aanduiding van elke bekende situatie.’

Vandaag rijd ik voor het middaguur naar het huis van mijn vader. Ik heb afgesproken met mijn broer en schoonzus om kleren uit te zoeken voor mijn vader, waarin hij straks naar zijn laatste rustplaats gaat. Bij het huis van mijn vader aangekomen drinken we eerst even koffie en komen snel tot de conclusie dat het heel gek is om daar te zijn. Het is moeilijk voor iedereen merk ik.

We kiezen het door onze vader zo geliefde pak, dat hij zo graag droeg, uit. Verder print ik alle etiketten met adressen uit voor de rouwbrief die we vanmiddag versturen. Mijn vader had alles al geregeld. Het etikettenbestand en de etiketten liggen al klaar. Mijn vader heeft me precies verteld waar alles ligt.

In de tussentijd heb ik contact met een vriend van mij. Hij helpt mij met opzetten van de website voor mijn vader. Net als bij mijn moeder gaan we mijn vader digitaal vereeuwigen. Hij laat weten dat aan het einde van de dag alles klaar staat zodat ik de inhoud kan gaan toevoegen aan de website.

Mijn broer en ik nemen de kleren en de etiketten mee. We gaan naar het kantoor van de uitvaartonderneming. Daar aangekomen neemt de mevrouw aldaar de kleren van mijn vader in en begeleid ons naar een kamer waar we de enveloppen en de rouwbrief krijgen om te versturen. Weer moeten we ze gaan insteken en postzegels plakken. Mijn broer zeggen aan het begin tegen elkaar ‘we zijn er weer ingestonken’. We hadden nog zo met onze vader afgesproken dat we dit zouden laten doen en toch zitten we weer zelf de boel in te steken. We concluderen dat we het wel best vinden en zijn blij dat we samen zijn. Tijdens het insteken en plakken kletsen we over van alles en nog wat.

Ik breng mijn broer naar zijn schoonmoeder in Badhoevedorp. Daarna rijd ik naar huis. Het is het begin van de avond. Thuis aangekomen maak ik een kop thee en begin met het vullen van de website van mijn vader. Ik zit af en toe met glazige ogen naar het scherm van mijn computer te staren. Ben verdrietig merk ik.

Vandaag is een totale Déjà vu, alles wat ik gedaan heb lijkt er op alsof ik het al eerder meegemaakt heb. Bijna 4 maanden geleden bij het overlijden van mijn moeder heb ik precies hetzelfde gedaan op een dag. Ik kan niet echt spreken van een Déjà vu, de dingen die ik vandaag beleefd heb zijn werkelijk al een keer eerder gebeurd.

Enhanced by Zemanta

Heipalen …

Onder de douche vandaan loop ik naar mijn computer. Op Spotify heb ik een paar weken geleden een playlist aangemaakt met de nummers, die mijn vader wil horen tijdens zijn uitvaart. Ik schiet vol wanneer ik de muziek hoor. Op dat moment gaat ook de bel. Het is een van mijn beste vrienden waar ik mee ga lunchen. Hij komt even boven en heeft door dat ik het zwaar heb. We concluderen dat muziek een mooie werking heeft op de emotie. We gaan nadat de playlist is afgelopen op pad om te gaan lunchen. Even fijn kletsen en frisse lucht halen. Ik hoef vandaag niet zo veel te doen voor de uitvaart.

De dag dat mijn vader is overleden heb ik berichtjes gekregen van mijn vrienden wat ik die avond zou doen. Ik heb afgesproken om even te gaan eten. Dat heb ik geweten mijn beste vrienden hebben me mee genomen naar een goed Japans restaurant. Ik ben die avond weliswaar leeg en stil. Het is immers een zware dag geweest. We hebben heerlijk gegeten. Ik vind het fijn om ze me heen te hebben. Het is een bijzondere avond geweest. Mijn vrienden staan er!

Gisteravond heb ik ook afgesproken met vrienden. We hebben afgesproken in een restaurant in de buurt van het Weteringcircuit. Bij binnenkomst krijg ik een boekje van Paulo Coelho. Er zit een touwtje in het boekje bij een uitspraak. Ik laat weten dat ik deze uitspraak van Paulo Coelho heel toepasselijk vind. Ik vind het een mooie tekst. Tijdens het diner heb ik fijn met iedereen kunnen kletsen over de dagen zoals ik ze beleefd heb.

De afgelopen dagen heb ik veel berichtjes en mail ontvangen van vrienden. Ik heb er ook vele aan de telefoon. Er wordt van alle kanten een hart onder mijn riem gestoken en een luisterend oor geboden. Alle steun is erg fijn. Het geeft me het gevoel dat ik er niet alleen voor sta.

Vanavond heb ik ook weer afgesproken met vrienden. We gaan een biertje drinken en dan nog even eten. Ze willen graag weten hoe het me is. Ik vind het fijn in deze moeilijke dagen om vrienden om me heen te hebben. Ik kan mijn ei kwijt merk ik. Vrienden zijn als heipalen die er voor zorgen dat ik niet wegzak in de drassige grond waar ik op verkeer op dit moment.

Onwerkelijk …

Ik sta vandaag op met een gevoel van onwerkelijkheid. Het onvermijdelijke is werkelijkheid geworden, maar toch voelt het onwerkelijk. Ineens heb je geen ouders meer en ben je wees. Eigenlijk bizar denk ik onder de douche. In tien maanden tijd raak ik allebei mijn ouders kwijt.

Snel maak ik een cappuccino voordat ik naar het verzorgingstehuis ga. Daar heb ik met mijn broer afgesproken. We halen samen de kamer, waar mijn vader enkele weken heeft ‘gewoond’, leeg. Gisteren hebben we besloten om dit pas vandaag te doen. We waren het snel met elkaar eens dat wanneer iemand is overleden je niet de spullen alvast meeneemt voordat de overledene het huis heeft verlaten. Mijn vader is later gisteravond opgehaald door de uitvaartonderneming.

We zijn een klein uurtje bezig met het verzamelen van kleren, tijdschriften, computerspullen, administratie, de vele kaarten die mijn vader heeft ontvangen en de snoepwinkel. Een aantal keren komt de verpleging, die gisteren aanwezig is geweest bij het overlijden van mijn vader, even kijken en een praatje maken. Het heeft op hen ook een diepe indruk gemaakt vertellen ze. Allemaal vinden ze mijn vader een ‘model’-bewoner. Hij klaagde niet, hij is altijd vriendelijk en meegaand geweest. Altijd wel in voor een praatje. Ze hebben een band ontwikkeld vertellen ze.

Na alle spullen naar de auto gebracht te hebben nemen we afscheid van het verplegend personeel. Ze hebben het voor mijn vader zo aangenaam mogelijk gemaakt de laatste tijd. We zijn daar heel blij mee. We hebben veel respect voor de palliatieve zorg. We beloven ze nog een rouwbrief te sturen voor de uitvaartdienst.

We gaan richting het huis van mijn ouders waar we vanmiddag afgesproken hebben met de uitvaartbegeleidster. We zorgen dat we nog snel even broodjes halen. Met een lege maag kan je niks.

De uitvaartbegeleidster arriveert aan het begin van de middag. Ze stelt zichzelf voor en is bekend met de situatie. Ze vindt het bizar, hetgeen wij slechts kunnen beamen. Na een rondje koffie gaan we beginnen aan het regelen van de uitvaartdienst. We halen de lijstjes er bij, alles is besproken met mijn vader en we weten hoe hij het wil. Voor de uitvaartbegeleidster is het slechts invullen blijkt al snel. Ze merkt op dat het allemaal nog vers is en dat we alles nog weten van de uitvaartdienst van mijn moeder. Mijn broer en ik komen na een uur tot de conclusie dat het lijkt alsof je er aan wendt als je iets voor de tweede keer moet doen. Al is het zo beladen.

Na anderhalf uur is alles geregeld met de uitvaartbegeleidster. We besluiten nog bloemen te regelen. We lopen samen naar dezelfde bloemenzaak als toen we de bloemen voor de uitvaart van mijn moeder bestelden. Deze is om de hoek bij het huis van mijn ouders. Ook daar weten we hoe het werkt. We vragen het boek en kiezen twee mooie stukken uit. Daarna lopen we nog terug. We drinken samen nog een kopje koffie en gaan daarna ieder onze eigen weg. Het is inmiddels al bijna het einde van de middag.

Terugrijdend naar huis denk ik wat is deze dag onwerkelijk …

Einde …

Vanmorgen word ik wakker en heb het idee dat ik een surrealistische film zit. Ik word opgehaald door een van mijn vrienden om naar het verzorgingstehuis te gaan. Onderweg halen we nog even croissantjes en een ‘juutje’. Ik heb het idee dat het een lange dag kan gaan worden.

Het is rond tienen. In het verzorginstehuis besluit ik beneden op mijn broer te wachten om samen naar mijn vader te gaan. Na een kwartier krijg ik een berichtje van mijn broer dat hij in de file staat. Het kan wel even gaan duren. Ik besluit alvast naar boven gaan. Bij mijn vader zit inmiddels al zijn zus. Ik laat mijn vader weten dat ik er ook ben. Hij maakt een mompelend geluid en knikt een beetje. Mijn broer stuurt me nog een berichtje dat het echt nog wel even kan gaan duren voordat hij er is. Ik vraag hem wat hij wil. Wachten of beginnen met de palliatieve sedatie. Hij geeft met een berichtje aan. ‘Begin maar als jij het ook goed vindt.’ Inmiddels is de vriendin van mijn moeder ook gearriveerd. Aan de verpleegkundige geef ik aan dat er begonnen kan worden.

Ze moeten een en ander even voorbereiden. Na een kwartiertje begint daadwerkelijk het proces. Ik heb het moeilijk wanneer ik zie dat ze de eerste dosis slaapmedicatie toedienen. Ik schiet vol en laat mijn tranen de vrije loop. Ik realiseer me dat met enige tijd mijn vader daadwerkelijk komt te overlijden en er een einde gaat komen aan de veertien intensieve weken, die ik met hem en mijn broer heb meegemaakt. Gelukkig komt mijn broer binnen vijf minuten nadat de eerste slaapmedicatie is toegediend. Meteen laat hij mijn vader weten dat hij er is, door hem even vast te pakken.

Ik hoop dat mijn vader rustig tot slapen komt. Echter lijkt het er op dat hij heel onrustig is. Ik vraag een verpleegkundige of ze ons kan begeleiden tijdens het hele proces. Het zou helpen wanneer de verpleging aangeeft in welk stadium mijn vader verkeert. We krijgen uiteindelijk begeleiding van drie verplegers. Ze komen regelmatig polshoogte nemen en vertellen dan een en ander. Om beurten nemen er twee mensen (of soms drie of vier) mensen plaats bij mijn vader. Hij is niet alleen. Ook mijn broer en ik zijn niet alleen. Familie en vrienden van mijn vader zijn aanwezig. Dat doet mij in ieder geval erg goed. Het geeft veel steun. Ik zie dat mijn broer dat ook prettig vindt.

Mijn vader blijft onrustig. Dat is moeilijk om te zien. De verpleging besluit in overleg met de dokter om de dosissen op te hogen en frequenter toe te dienen. Ik hoop alleen dat mij vader rustiger wordt. Hij blijft vechten en de controle houden. We hopen allemaal dat hij zich er aan kan overgeven. Iedereen probeert deze boodschap ook over te brengen aan hem.

Er breekt een hele onrustige fase aan. Iedereen is gespannen en heeft het idee dat mijn vader er nog bij is. De dokter die een half eerder is geweest is heeft aangegeven dat mijn vader niet meer reageert op prikkels en reflexen. Hij geeft zelfs aan dat mijn vader ons niet meer kan horen. Er heerst een tijd lang verwarring. Na een twintigtal minuten besluit ik de verpleging en dokter nog maar eens te raadplegen. Deze geven uiteindelijk aan hem nog een hogere dosis te geven. Ook proberen ze het voor mijn vader zo comfortabel mogelijk te maken door hem even te verfrissen en goed te leggen.

Het lijkt er ineens op dat mijn vader zich overgeeft. Ik ga naast hem zitten en pak zijn hand vast. Steeds langzamer gaat zijn adem en steeds groter worden de tussenpozen. Net als bij mijn moeder heeft de verpleging uitgelegd dat dit een signaal is dat het niet meer lang kan duren voordat iemand overlijdt. Ik leg mijn hoofd tegen hem aan en denk alleen ‘ga maar pap, het is goed …’ ik voel zijn arm kouder worden en zie zijn gezicht bleker worden. Het lijkt er op alsof hij ons loslaat en gaat. Uiteindelijk houdt hij op met ademen. Na enige minuten kijk ik de verpleging aan en zeg ‘het is volgens mij zover’. Ik krijg een knikje. De tranen rennen over mijn wangen. Het is drie uur ’s middags.

De kamer van mijn vader is inmiddels gevuld met zijn zus en haar vriend, vriendinnen van mijn moeder en aanhang, mijn oom en zijn vriendin, mijn broer en ik. Ze laten ons alleen. Mijn broer en ik blijven even bij mijn vader . Wat een heftige intense periode hebben we beleefd. Het is even pittig met zijn drieeen. Na een twintigtal minuten besluiten we om mijn vader te verzorgen en even goed te leggen zodat de rest ook goed afscheid kan nemen.

Nadat iedereen afscheid van mijn vader heeft genomen en is weggegaan nemen mijn broer en ik de procedure met de verpleging door. Ik bel de uitvaartonderneming en de verpleging zorgt er voor dat mijn vader gewassen wordt zodat hij verzorgd vervoerd kan worden naar het verzorgingscentrum van de uitvaartonderneming.

Mijn broer en ik bedanken bij het weggaan het verplegend personeel voor de goede zorgen en fijne begeleiding van de dag. We nemen wat waardevolle spullen van mijn vader mee. Bij het verlaten van het verzorgingstehuis valt er ook een soort zware deken van mij af. Ik heb de afgelopen 10 maanden met mijn moeder en vader op mijn tenen gelopen merk ik. De laatste periode was erg zwaar en ik heb naar verlichting gesnakt.

Ik troost me nog maar eens met de gedachte dat ik van de week heb gedroomd dat mijn vader mijn moeder weer ziet. Dit is het einde van een slopende bijzondere en mooie periode voor velen, maar vooral voor mijn vader, mijn broer en ik.